Lizzy van Dorp

Lizzy van Dorp
Lizzy van Dorp
Algemeen
Volledige naam Elisabeth Carolina (Lizzy) van Dorp
Geboren 5 september 1872
Geboorteplaats Arnhem
Overleden 6 september 1945
Overlijdensplaats Banyubiru (Ned.-Indië)
Partij Liberale Partij
Functies
1922−1925 Tweede Kamerlid en fractievoorzitter LP
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Elisabeth Carolina (Lizzy) van Dorp (Arnhem, 5 september 1872 - Banyubiru, 6 september 1945) was een Nederlands jurist, econoom, politicus en feminist.

Ze was de eerste vrouw die in Nederland als jurist afstudeerde en de eerste vrouwelijke econoom van Nederland. Ze werkte als advocaat te 's-Gravenhage, en later als privaatdocent economie in Utrecht en ze was lid van de Tweede Kamer voor de Vrijheidsbond.

Biografie

Elisabeth Carolina van Dorp was de dochter van Adriana Elisabeth Verdam (1847) en Gerard Carel Théophilus van Dorp (1828). Haar vader was kandidaat-notaris en later uitgever te Semarang, Nederlands-Indië. Van Dorp groeide op in een welgesteld remonstrants milieu in Arnhem. Ze bezocht na de lagere school de Middelbare meisjesschool (MMS) en behaalde daarna het gymnasium-diploma. Haar vader overleed in 1886, toen Lizzy 13 jaren oud was. Het gezin Van Dorp was hecht en bleef lang samen wonen. Tijdens de studietijd, van Lizzy en Gerard in Leiden, woonden zij lang gedrieën in een woning aan de Nieuwe Rijn. Later trouwde Gerard met Dieuwke B. Beucker Andreae en bleven Lizzy en haar moeder samen.

Van Dorp ging in 1893 aan de Rijksuniversiteit Leiden Nederlandse letterkunde, geschiedenis studeren. Ze deed haar kandidaatsexamen in de letteren in 1896 en later - als eerste vrouw in Nederland - haar doctoraalexamen rechten op 26 april 1901. Kort daarna - op 7 juli 1903 - promoveerde ze tot doctor in de rechten bij prof. J. Oppenheim op haar dissertatie Schadeloosstelling bij vernietiging of onbruikbaarmaking van eigendom door het openbaar gezag.[1]

Van Dorp had een relatie met Gerard Vissering. Maar Vissering was gehuwd en wilde zijn vrouw en gezin niet verlaten. “Nog jaren zou ze een hopeloze liefde voor hem koesteren”.[2] Ze bleef haar gehele leven ongehuwd en werd dan ook in haar tijd in de literatuur meestal als “Mejuffrouw Mr. E.C. van Dorp” aangeduid.[3] Na het overlijden van haar moeder in 1935 verhuisde Van Dorp naar Engeland. Daar schreef ze haar boek A Simple Theory of Capital, Wages, Profit and Loss, a New and Social Approach to the Problem of Economic Distribution. In 1940 vertrok Van Dorp naar Ankara. Eind 1940 reisde ze verder naar Semarang op het eiland Java in Indonesië, waar haar vader als uitgever had gewerkt. Ze werkte er enige tijd als docent economie aan de Technische Hogeschool van Bandung. In 1941 werd ze door de Japanners geïnterneerd in het vrouwenkamp Ambarawa 10 in Banyubiru op Midden-Java.[4] Ze overleed drie weken na de Japanse overgave en een dag na haar 73ste verjaardag op 6 september 1945.[2]

Jurist

Nadat Van Dorp in 1903 was gepromoveerd, vestigde ze zich als advocaat in Den Haag aan de Daendelstraat 9. Daarbij legde ze zich toe op de bescherming van de rechten van gescheiden vrouwen en kinderen.[5] In 1903 trad ze als eerste vrouwelijke procureur op voor de Hoge Raad. Na haar eerste optreden als procureur werd Van Dorp als volgt omschreven in het "Weekblad van het Recht" van 12 oktober 1903: "Mr. E. C. van Dorp trad Donderdag j.l. (d.i. 8 October 1903) voor het Hof aldaar ('s~Gravenhage) op als toegevoegd verdedigster in een strafzaak. (...) De advocaat~generaal achtte het eerste optreden der vrouw als advocaat wel een historische gebeurtenis, maar twijfelde eraan of in het algemeen de rechtspraak door vrouwelijke medewerking zou gebaat worden. Nu, dat zal nog moeten blijken, maar ons wil voorkomen, dat deze twijfel van den geachten ambtenaar te weinig door hem is gemotiveerd, dan dat hij ook maar in het minst gegrond mag heeten. Althans wat er tot heden over de vrouw als advocaat te zeggen viel, ook de maiden-speech van jufrouw Van Dorp heeft het bewezen, getuigt dat de belangen van den cliënt, aan haar opgedragen, niet minder goed behartigd behoeven te worden dan die, welke aan haar mannelijken confrère zijn toevertrouwd."

Ze werkte als advocaat tot 1915. In deze tijd was ze ook actief voor Pro Juventute.

Vrouwenbeweging

Lizzy van Dorp, 1901

In 1901 richtte Lizzy van Dorp de Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten in Leiden op.[6] Enkele jaren later, in 1904 richtte ze de Nederlandsche Lyceum Club op.[7]

Ze werd actief in de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, net als haar moeder. Maar ze keerde zich met de publicatie in 1907 van Een knuppel in 't hoenderhok (samen met W. Wijnaendts Francken-Dyserinck) van deze vereniging af en richtte in 1907 de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht op, waarvan ze de eerste voorzitter werd. Ze schreef geregeld in De Ploeger, het tijdschrift van de bond. Ze was een gematigd feminist, die vond dat de politieke emancipatie van de vrouw niet ten koste mocht gaan van het gezinsleven.

Voor de Nationale Vrouwenraad van Nederland schreef ze in 1925 een rapport over het bevolkingsvraagstuk.

Ook in de internationale vrouwenbeweging speelde van Dorp een rol. Vanaf 1914 was ze voorzitter van de juridische commissie van de International Council of Women (ICW).

Politicus

Van Dorp was een liberaal politicus en was lid van de Tweede Kamer voor de Liberale Partij van 1922 tot 1925. In 1922 haalde de partij één zetel, maar vanwege de hoge leeftijd van Sam van Houten vroeg hij Lizzy zijn plaats in te nemen. Lizzy van Dorp werd hierdoor de tweede vrouw in de Tweede Kamer en eerste vrouwelijke fractieleider in Nederland.

Econoom

Vanaf 1915 ging Van Dorp zich steeds meer toeleggen op economische vraagstukken. Zij wordt beschouwd als de eerste vrouwelijke econoom.[8] Ze had al eerder (in 1910) de Vereeniging voor de Staatshuishoudkunde en de Statistiek geadviseerd “over de Maatschappelijke Beteekenis van den Arbeid der Gehuwde Vrouw, en de Houding door de Overheid aan te nemen tegenover dat Vraagstuk”. In 1915 trad ze toe tot de redactie van De Economist. In 1916 verscheen een eerste economische tekst van haar hand. In 1919 werd ze privaatdocent aan de juridische faculteit van de Universiteit Utrecht. De openbare les die ze bij de aanvaarding van die functie uitsprak ging over “De Praktische Beteekenis der Theoretische Economie”. In 1922 solliciteerde Van Dorp naar de functie van hoogleraar staatshuishoudkunde in Wageningen. De toenmalige minister van Landbouw H.A. van IJsselsteyn was echter tegen haar benoeming. Hij wilde geen “strijdlustige juffrouw” als hoogleraar.[9]

Kritiek op de vigerende economische theorie

Lizzy van Dorp

Van Dorp startte in 1933 een opmerkelijk offensief tegen de toenmalige 'mainstream' in de economische wetenschappen. Haar boodschap luidde: de toen heersende 'Oostenrijkse' kapitaal- en verdelingstheorie diende te worden verworpen. Daarvoor in de plaats moest de surplus-benadering van de klassieke economen én Marx worden gesteld. Vervolgens kon op basis van dit klassieke denken 'de weg uit de werkloosheid' worden gezocht. “Indien Van Dorps ideeën betere aandacht hadden gekregen en een misvatting daarin was gecorrigeerd, dan had dit gemakkelijk economische inzichten kunnen opleveren die tegenwoordig worden toegeschreven aan Michael Kalecki en John von Neumann.”[10]

Kritiek op de Oostenrijkse verdelingstheorie

De zogenaamde 'Oostenrijkse school' werd, onder andere door toedoen van C.A. Verrijn Stuart, in de jaren twintig van de twintigste eeuw de heersende stroming onder economen in Nederland. De kritiek van Van Dorp richtte zich vooral op de kapitaal- en verdelingstheorie van de Oostenrijkers. Ze startte haar “campagne” in 1931 en beëindigde die in 1937. In die tijd werd zij “van redelijk gerespecteerd lid tot de risee van de Nederlandse economengemeenschap”[11]. Aangrijpingspunten voor haar kritiek waren de agiotheorie van Von Böhm-Bawerk, zijn kapitaaldefinitie en het idee van afnemende meeropbrengsten bij verlenging van de productie-omweg. Er ontwikkelde zich al snel een polemiek met Robert van Genechten. Die had naar aanleiding van haar eerste artikel in 1931 gesproken van een “uitbuitingstheorie”. In het Zeitschrift für Nationalökonomie (het “huisorgaan” van de Oostenrijkse school)[12] onderwierp ze Van Genechten's ideeën aan een kritisch onderzoek.

Bibliografie

Van de hand van Elisabeth Carolina van Dorp verschenen o.a. de volgende publicaties:

  • 19XX: Tweeërlei strooming. In: Kleine geschriften van den Nederlandschen Bond voor Vrouwenkiesrecht 3
  • 1903: Schadeloosstelling bij Vernietiging van Eigendom door het Openbaar Gezag (proefschrift Universiteit Leiden). S.l. : s.n.[13]
  • 1907 (met W. Wijnaendts Francken-Dyserinck): Een knuppel in 't hoenderhok.'. Haarlem : Tjeenk Willink. brochure, 66 pags.[14]
  • 1910: 'Prae-advies.' In: Prae-adviezen over de Maatschappelijke Beteekenis van den Arbeid der Gehuwde Vrouw, en de Houding door de Overheid aan te nemen tegenover dat Vraagstuk. 's-Gravenhage[15]. Met Anna Sophia Polak
  • 1914: Rechten en plichten van Dienstboden en Werkgeefsters. Volksbibliotheek. Amsterdam : Mij voor goede en goedkoope lectuur.[16]
  • 1916: 'Iets over nieuwere geldtheorieën.' In: Sociaal-Economische Opstellen aangeboden aan G.B. Greven. Haarlem
  • 1919: De Praktische Beteekenis der Theoretische Economie (openbare les). Haarlem : De erven F. Bohn[17]
  • 1922: Het Bankroet der Tegenwoordige Sociale Politiek. Leiden : A.W. Sijthoff[18]. Zie ook: Polak, Henri (1923) - Het bankroet. Eenige opmerkingen betreffende “Het bankroet der tegenwoordige sociale politiek,” door Mejuffrouw Mr. E.C. van Dorp .Amsterdam : N.V. “Ontwikkeling” (worldcat link)
  • 1929: 'Prae-advies.' In: Prae-adviezen over het Wezen der Prijsstabilisatie, hare Wenschelijkheid en Mogelijkheid. 's-Gravenhage, p. 1-70[19]
  • 1931 (a): 'De consequenties van Böhm-Bawerk's loon-fonds theorie.' In: Economische Opstellen aangeboden aan prof. dr. C.A. Verrijn Stuart. Groningen. p. 27-54
  • 1932 - Het voor en tegen van arbeidsvrijheid voor de gehuwde vrouw. Praeadviezen uitgebracht voor den Nationalen Vrouwenraad van Nederland op 8 April 1932 te Rotterdam. Leiden, "Leidsch Dagblad"
  • 1932 - De gulden in de branding. Een enquête naar de wenschelijkheid van devaluatie der landsmunt. Amsterdam, N.V. drukkerij De Tijd
  • 1931 (b): 'Agio oder Lohnfonds?' In: Archiv für Sozialwissenschaft und Politik, jrg. 66, p. 284 - 319
  • 1933 (a): De Weg uit de Werkloosheid volgens een Nieuwe Leer van Loon en Rente. Haarlem, De Erven F. Bohn
  • 1933 (b): 'Om de toerekeningsleer.' In: De Economist, p. 189 - 212
  • 1933 (c): 'Löhne und Kapitalzins.' In:Zeitschrift für Nationalökonomie, jrg. 4, p. 254 - 266
  • 1933 (d): 'Economische misverstanden.' In: Juri Sacrum 1882 - 1932, Rechtsgeleerde Opstellen. Amsterdam. p. 18 - 43
  • 1933 (e): Het renteraadsel. Utrecht
  • 1934: Dr. van Genechten's zonderlinge ondernemer en de meerwaarde - Kritiek op “Verminderde Meeropbrengsten” door Dr. R. van Genechten, redacteur van “De Economist”. Haarlem, H.D. Tjeenk Willink & Zoon
  • 1934 - Bekentenissen van een kapitalist. Amsterdam, Meulenhoff. Vert. van: The confessions of a capitalist van E.J.P. Benn. London, Hutchinson, 1925
  • 1937(a): A Simple Theory of Capital, Wages, Profit and Loss, a New and Social Approach to the Problem of Economic Distribution. London, King
  • 1937 (b): Noch Communisme noch Dictatuur, een Staatkundig Voorstel. Haarlem, De Erven F. Bohn

Voetnoten

  1. Fase 1994; zie ook de biografie op atria.nl
  2. a b Redactie 2015
  3. Bijv. in de titel van Polak, Henri (1923) - Het bankroet : eenige opmerkingen betreffende “Het bankroet der tegenwoordige sociale politiek,” door Mejuffrouw Mr. E.C. van Dorp. Amsterdam : N.V. “Ontwikkeling” (worldcat link)
  4. vrouwenlexicon lemmata data Elisabeth Dorp www.huygens.knaw.nl. Gearchiveerd op 8 maart 2024.
  5. biografie in Atria
  6. Biografie in Atria; in het lemma Studentencorps wordt als naam gebruikt: Vereeniging van Vrouwelijke Studenten, en wordt als oprichtingsdatum 27 januari 1900 gegeven (zonder bron); in het lemma Beatrix der Nederlanden is sprake van een 'Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten te Leiden'(id)
  7. Biografie in Atria; het is niet eenvoudig om voor deze bewering andere bronnen te vinden
  8. Plasmeijer en Haan 1992, p. 22; In haar biografie op atria.nl wordt ze Nederlands eerste vrouwelijke econoom van formaat genoemd
  9. Geciteerd in Redactie 2015
  10. Plasmeijer en Haan 1992, p. 22
  11. Plasmeijer en Haan 1992, p. 27
  12. Zie het lemma Zeitschrift für Nationalökonomie in de Engelstalige wikipedia
  13. worldcat link voor Van Dorp 1903
  14. worldcat link voor Van Dorp en Wijnaendts Francken-Dyserinck 1907. Online beschikbaar in het leesmuseum van bibliotheek Arnhem
  15. worldcat link voor Prae-adviezen 1910
  16. worldcat link voor Van Dorp 1914
  17. worldcat link voor Van Dorp 1919. Zie ook: recensie in De Gids, jrg. 84 (1920), p. 347 f. door H. Frijda. Gearchiveerd op 4 december 2022.
  18. worldcat link voor Van Dorp 1922
  19. deze of deze worldcat link voor Prae-adviezen 1929

Literatuur

  • A.P.W. van Steen: Van liefdadigheid naar abortusstrijd. Leidse vrouwen en de Nederlandse vrouwenbeweging van 1860 tot 1990. Leiden, Universiteit Leiden, 2023. (Proefschrift)
  • (nl) Fase, M.M.G. (1994) - 'Dorp, Elisabeth Carolina van (1872 - 1945)'. In: Biografisch Woordenboek van Nederland. online versie d.d. 2013-11-12; geraadpleegd 2015-06-30.
  • (nl) Plasmeijer, Henk W. en Marco Haan (1992) - 'Via Von Böhm-Bawerk terug naar de Klassieken?'. In: Tijdschrift voor Politieke Ekonomie, 14e jrg. nr. 4, p. 22 - 46
  • (nl) Redactie (2015) - 'Dorp, Elisabeth Carolina van'. In: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN). online versie d.d. 2015-01-23; geraadpleegd 2020-09-03.

internetbron

  • Biografie van Lizzy van Dorp op atria.nl

Externe links

  • Affiche ter gelegenheid van de promotie van E.C. van Dorp (1903) in 'Het Geheugen van Nederland'; let op de schaatsende figuurtjes “Lizzie en Gerard” (met de laatste is ongetwijfeld Gerard Vissering bedoeld)
  • Informatie over Lizzy van Dorp in 'Parlement & Politiek'.
  • Archief Elisabeth Carolina van Dorp in Atria.
Bibliografische informatie