Chlebnikovcodex

Chlebnikovcodex pagina 257, waar sub anno 6622 (1114) de Slavische heidense goden Svarog en Dazjbog worden genoemd

De Chlebnikovcodex[1] (Oekraïens: Хлєбниковський список Khljebnykovsʹkyj spysok; Russisch: Хлебниковский список Hlebnikovskij spisok) is een codex van Oudoostslavische kronieken die rond het jaar 1575 werd vervaardigd.[2]

Provenance en fysieke beschrijving

De Chlebnikovcodex werd onverwachts ontdekt in de zomer van 1809.[3] Hij is vernoemd naar een van de vorige eigenaren, Pjotr Kirillovich Chlebnikov (Пётр Кириллович Хлебников), een 18e-eeuwse koopman uit Kolomna.[4] De codex wordt momenteel bewaard in de Russische Nationale Bibliotheek met registernummer "F.IV.230".[4]

Russisch historicus Boris Kloss (2007) concludeerde dat de gehele tekst was gekopieerd door dezelfde kopiisten.[5] Hij identificeerde de filigrain – varianten van een wild zwijn – met type no. 3661 gedateerd op 1560 door Edmundas Laucevičius (1967), waardoor Kloss tot de conclusie kwam dat 'het grootste deel van het manuscript werd geschreven in de jaren 1560'.[6] Tekstcriticus Aleksej Sjachmatov (1908) identificeerde de teksttaal als "zuidelijk Roes', met zeer typische lokale kenmerken".[6] Verschillende aantekeningen op de verso van de laatste folio bevestigen de zuidwestelijke provenance; één aantekening noemt een zekere "Logothetes Vitolt Maroc uit het Moldavische land".[5][7] Deze "Vitolt Maroc" (Roemeens: Vitold Mărăţeanul) werd aangemerkt als de eigenaar van de codex,[8] maar de volgende notitie zegt dat Vitold de logothetes dit boek "stal" van "vader gouverneur van Ustia" in de stad "Krosnyk".[8] Oekraïens historicus Oleksiy Tolochko (2007) meldde dat Vitold Maroc diende onder Constantin Movilă, hospodar (vorst) van Moldavië (r. 1607–1611), zijn broer Jeremia, Jeremia's weduwe in 1615 en Constantins weduwe Domna, die in Ustia woonde.[8]

De Chlebnikovcodex of een nauw verwante kopie was mogelijk aanwezig of bekend in de stad Kiev in de vroege jaren 1620. Dit zou kunnen omdat marginalia in hoofdstuk vier van Palinodia (1621), die al dan niet zijn toegevoegd door de auteur Zacharias Kopystensky zelf, gewag maken van een "kroniek van Nestor".[8] Hoewel het bekend is dat het woord нестера ("van Nestor"?) in de openingszinnen van de Chlebnikovcodex een latere interpolatie is, omdat het niet te vinden is de andere vijf hoofdmanuscripten van de Primaire Kroniek (PVL, ook wel "Nestorkroniek"), en derhalve geen bewijs voor het auteurschap van Nestor,[9] is de Chlebnikovcodex het oudstbekende handschrift dat beweert dat een persoon genaamd "Nestor" het heeft geschreven.[9] Daarom zou het mogelijk kunnen zijn dat de notitie in Palinodia verwijst naar Chlebnikov-kopie van de PVL of een nauw verwante kopie waar Kopystensky of een latere lezer van zijn werk bekend mee was.[8]

Verschillende bladzijden van de originele Chlebnikovcodex zijn in de 17e eeuw verloren gegaan, terwijl enkele andere pagina's er in de verkeerde volgorde zijn ingezet.[10] Ter herstel van de verloren bladzijden zijn er nieuwe pagina's gekopieerd vanaf een andere tekst van het type Hypatius, namelijk folio's 130, 131, 182, 224, 225, 332 en 333 (met een filigrain daterend tot 1641–1646). De nieuwe folio 182 werd onnodig gekopieerd, want het origineel was niet verloren gegaan, maar er op de verkeerde plaats terug ingestoken als folio 186.[10] Sjachmatov ontdekte dat correcties in vermiljoene inkt op de eerste paar pagina's van de Chlebnikovcodex waren gebaseerd op een kopie van de Tver-Compilatie. Kloss analyseerde dat deze correcties niet eerder dan de jaren 1640 kunnen hebben plaatsgevonden.[10]

Kloss observeerde voorts dat de boekbinding eind jaren 1750 moet zijn geschied, aangezien het bindpapier een filigrain uit 1756 heeft met het wapenschild van Jaroslavl en de ingevoegde bladzijden dragen het watermerk van de papierfabriek Mosolov uit de jaren 1750. Tot slot zijn er 'veel aantekeningen in zwarte inkt over het jaar 1756, deels afgesneden bij de binding. Daarom moet de binding kort na het jaar 1756 zijn gedaan.'[5]

Inhoud

Kopie Primaire Kroniek

Het eerste deel van de codex[11] bevat het Chlebnikov-manuscript[12] (ook gespeld als Khlebnikov[12] of Xlebnikov;[2] afgekort als Xle,[13] X,[2] Х,[14] of Kh[15]). Het is een van de zes belangrijkste manuscripten die de tekst bewaren van de Primaire Kroniek (Nestorkroniek, PVL), die wetenschappers bestuderen voor tekstkritiek.[14] De Chlebnikov-tekst van de PVL is nauw verwant aan de oudere Hypatiuscodex (circa 1425),[2] waarmee het een gemeenschappelijke voorouder deelt.[16] Maar tijdens het overleveringsproces is Chlebnikov "verontreinigd" door een kopie van het type Radziwiłł/Academisch.[16] Gippius (2014) beschouwde de Hypatius/Chlebnikov-kopieën als vertegenwoordigers van de "zuidelijke, Kievse tak" van de PVL, in tegenstelling tot de andere vier manuscripten (Laurentiuscodex, Drievuldigheidskroniek, Radziwiłłkroniek, Academische Kroniek), die de "Vladimir-Soezdal-tak" voorstellen.[17]

Kopie Kievse Kroniek

Het tweede deel van de Chlebnikovcodex bevat een kopie van de Kievse Kroniek. De tekst eindigt met een lemma voor het jaar 6704 (1196), in tegenstelling tot de Hypatiuscodex (Ipatjev), waarin de Kievse Kroniek eindigt in het jaar 6706 (1198).[11]

Kopie Galicisch–Wolhynische Kroniek

Het derde deel van de Chlebnikovcodex bevat een kopie van de Galicisch–Wolhynische Kroniek (GVC),[11] waarvoor het een betrouwbaardere bron wordt geacht dan de tekstgetuige gevonden in de Hypatiuscodex.[12] Terwijl de edities van 1843, 1908 en 1962 van de GVC gepubliceerd in de Polnoe sobranie russkikh letopisei (PSRL; "Complete Collectie van Russische Kronieken") en de editie van de Archaeografische Commissie van 1871 nog steeds hoofdzakelijk waren gebaseerd op de Hypatius-tekst, en Chlebnikov slechts gebruikte voor variantlezingen, was de Russische parafrase van A. Klevanov (1871) de eerste publicatie die de Chlebnikov-tekst als de grondslag voor het reconstrueren van de GVC hanteerde.[18]

Bronnen, noten en/of referenties
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Khlebnikov Codex op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.

Primaire bronnen

  • (Oudkerkslavisch) Ostrowski, Donald; David J. Birnbaum, Rus' primary chronicle critical edition – Interlinear line-level collation. pvl.obdurodon.org (7 december 2014). Geraadpleegd op 17 mei 2023.
  • (ru) ОР F.IV.230 Хлебниковский список Ипатьевской летописи.. Website Russische Nationale Bibliotheek. Geraadpleegd op 24 mei 2023.

Literatuur

  • Gippius, Alexey A. (2014). Reconstructing the original of the Povesť vremennyx let: a contribution to the debate. Russian Linguistics 38 (3): 341–366 (Springer). DOI: 10.1007/s11185-014-9137-y. Geraadpleegd op 17 mei 2023.
  • Jusupović, Adrian (2022). The Chronicle of Halych-Volhynia and Historical Collections in Medieval Rus'. Brill, Leiden, pp. 268. ISBN 9789004509306. Geraadpleegd op 18 mei 2023.
  • (ru) Kloss, Boris (1998). Предисловие К Изданию 1998 Г. Літопис Руський за Іпатіївським списком [Voorwoord bij editie 1998 van de Roes' Kroniek volgens de Hypatiuscodex]. Izbornyk, Moskou. Geraadpleegd op 23 mei 2023. (Polnoe sobranie russkikh letopisei, PSRL; "Complete Collectie van Russische Kronieken", Deel 2. 3e Editie. Col. 15. Herdruk Moskou 1998).
  • Kloss, Boris (2007). Copies of the Hypatian Chronicle and Their Textology. Harvard Ukrainian Studies 29 (1): 129–147 (Harvard Ukrainian Research Institute). Geraadpleegd op 23 mei 2023.
  • Lunt, Horace G. (juni 1994). Lexical Variation in the Copies of the Rus' "Primary Chronicle": Some Methodological Problems. Ukrainian Philology and Linguistics 18 (1–2): 10–28 (Harvard Ukrainian Research Institute). Geraadpleegd op 5 mei 2023.
  • Maiorov, Alexander V. (november 2018). "I Would Sacrifice Myself for my Academy and its Glory!" August Ludwig von Schlözer and the Discovery of the Hypatian Chronicle. Russian History (Brill) 45 (4): 319–340 (Brill). DOI: 10.1163/18763316-04504002. Geraadpleegd op 19 mei 2023.
  • Ostrowski, Donald (maart 1981). Textual Criticism and the Povest' vremennykh let: Some Theoretical Considerations. Harvard Ukrainian Studies 5 (1): 11–31 (Harvard Ukrainian Research Institute). Geraadpleegd op 6 mei 2023.
  • Perfecky, George A. (1973). The Hypatian Codex Part Two: The Galician–Volynian Chronicle. An annotated translation by George A. Perfecky. Wilhelm Fink Verlag, München.
  • The Old Rus' Kievan and Galician–Volhynian Chronicles: The Ostroz'kyj (Xlebnikov) and Cetvertyns'kyj (Pogodin) Codices. Harvard University Press, Cambridge, Massachusetts (1991), pp. 761. ISBN 9780916458379. Geraadpleegd op 19 mei 2023.
  • Tolochko, Oleksiy (2007). On "Nestor the Chronicler". Harvard Ukrainian Studies 29 (1): 31–59 (Harvard University).

Referenties

  1. Jusupović 2022, pp. ix, xii, xix, 73.
  2. a b c d Lunt 1994, p. 10.
  3. Maiorov 2018, p. 339.
  4. a b Kloss 1998.
  5. a b c Kloss 2007, p. 131.
  6. a b Kloss 2007, pp. 131, 144.
  7. Tolochko 2007, pp. 55–56.
  8. a b c d e Tolochko 2007, p. 56.
  9. a b Ostrowski 1981, p. 28.
  10. a b c Kloss 2007, p. 132.
  11. a b c Jusupović 2022, p. 12.
  12. a b c Jusupović 2022, p. xix.
  13. Ostrowski & Birnbaum 2014, e-PVL.
  14. a b Gippius 2014, p. 342.
  15. Ostrowski 1981, p. 12.
  16. a b Ostrowski 1981, p. 21.
  17. Gippius 2014, pp. 342–343.
  18. Perfecky 1973, p. 11–12.